vrijdag 11 november 2011

De Opklaring van de Ardennen

De voorbije dagen kregen we nog eens een voorbeeld van hoe moeilijk het soms is om een weersverwachting op te maken voor de dag zelf. Op sommige plaatsen in Vlaanderen scheen de zon volop en steeg het kwik tot 17°C. Op andere plaatsen bleef de mist en lage bewolking hardnekkig hangen en was het zomaar tien graden kouder. De grens tussen het zonovergoten warme weer en het kille mistige weer was messcherp getrokken.

Ook vandaag (vrijdag) zitten grote delen van Vlaanderen onder de lage bewolking en blijft het kwik steken op 6 à 7°C. We zien wel een heel opvallend fenomeen: een groot opklaringsgebied over Limburg en Zeeland, dat daar niet toevallig ligt.


Die opklaring begint niet toevallig op de Ardense hoogten. Wat we hier zien, is het gevolg van een föhn-effect. De wind komt uit het zuidoosten en voert vochtige lucht aan van over Duitsland. Aan de Eifel en de Ardennen wordt die lucht gedwongen om op te stijgen. Lucht die opstijgt, koelt ook af. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten. Als de lucht verzadigd is, condenseert die damp tot waterdruppeltjes: bewolking en mist.
Voorbij de Ardense top begint de lucht weer te dalen. Dalende lucht warmt op. Die opgewarmde lucht kan opnieuw meer waterdamp opnemen. De waterdruppeltjes verdampen en de bewolking en mist verdwijnt op slag. Het resultaat: een opklaringsgebied aan de lijzijde ("windafwaarts") van de Ardense toppen, waarvan de grenzen mooi evenwijdig lopen met de windrichting.



Wie deze voormiddag in het zonnetje zat, profiteerde dus van het Opklaringsgebied van de Ardennen, zowat in alle opzichten de tegenhanger van de beruchte "Schaduw van Engeland".

Morgen (zaterdag) verschijnt hier opnieuw een blik op de weerkaarten voor de komende tien dagen.

2 opmerkingen:

  1. Mooi voorbeeld inderdaad. Alleen is er nog 1 ding dat ik niet snap: De hoeveelheid vocht in de lucht blijft gelijk volgens jouw verhaal. Als er geen vochtsverlies is, dan is het toch een nuloperatie na het stijgen en terug dalen van de lucht?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat komt door het verschil tussen nat-adiabatische afkoeling en droog-adiabatische opwarming. Stijgende lucht die verzadigd is, koelt af met 0,6°C per 100 meter. Van zodra de lucht voorbij de top begint te dalen, stijgt de temperatuur en is de lucht per definitie niet meer verzadigd. De lucht warmt nu droog-adiabatisch op, met 1°C per 100 meter. De hele luchtmassa warmt dus op en kan meer waterdamp bevatten.
    Een rekensommetje: de verzadigde lucht is bijvoorbeeld 7°C op 100 meter hoogte in Duitsland. Op 600 meter hoogte in de Ardennen is de lucht afgekoeld tot 4°C. Een deel van het gecondenseerde vocht raken we ook kwijt omdat de mist zich afzet tegen de bodem, bomen, enz.
    Als de lucht daalt tot 100 meter hoogte in Limburg, warmt hij op tot 9°C. De luchtmassa is dus 2 graden opgewarmd, alleen door over de Ardennen te trekken. Dat is dus het Föhn-effect.
    Ik hoop dat dit een beetje duidelijk uitgelegd is ;-)

    BeantwoordenVerwijderen