maandag 6 februari 2012

Dooi dreigt vanaf zondag

Voor het eerst sinds deze koudegolf, moet ik in dit bericht de woorden "waarschijnlijke dooi" gebruiken. Alle weermodellen zitten vanavond op dezelfde lijn: in de loop van komend weekend krijgt de winter het erg lastig om zich in onze contreien te handhaven. Het Russisch-Scandinavisch hogedrukgebied zakt op vrijdag weg naar Polen en daarna verplaatst de hogedrukkern zich naar de Britse Eilanden. Dat zou een klassieke "dooi om de noord" betekenen: uit noordelijke richtingen stroomt zachtere zeelucht naar onze omgeving. Of het ook zover komt, is nog afwachten.

Een bevroren Schelde in Temse, in de winter van 1890-'91. Een foto van Jacques (Jaak) Mössly, zie ook onderaan deze bijdrage.

Van dooiweer is de eerstkomende dagen in elk geval nog weinig te merken. Vandaag kwam het kwik in Oost-Vlaanderen nipt eventjes boven het vriespunt uit, maar echte dooi kon je dat niet noemen. Vlak in de zon dooide de sneeuw wat weg, in de schaduw bleef ze probleemloos liggen. Ook de ijsvloer bleef onaangetast. Dat komt door de lage relatieve luchtvochtigheid, die het ijs doet sublimeren. Dit sublimeringsproces onttrekt warmte aan de omgeving, waardoor het ijsoppervlak afkoelt en de oppervlaktetemperatuur onder het vriespunt blijft.

Vannacht koelt de lucht op grote hoogte weer wat af. Er passeert een bel met koude lucht, op 850 hPa zakt de temperatuur naar -14°C. Er staat ook weinig wind en het is helder. De combinatie van deze drie factoren maakt dat het komende nacht opnieuw matig tot streng vriest. Morgen dinsdag overdag blijft het opnieuw overal vriezen, met maxima in Vlaanderen rond -4°C. In Nederland is het een fractie minder koud. Een zelfde beeld krijgen we op woensdag: ijsdagen in Vlaanderen, iets minder koud in het noorden van Nederland. In de nacht van woensdag op donderdag vriest het op de meeste plaatsen nog eens streng.

Donderdag loert voor de eerste keer een dooi-aanval om de hoek, vooral dan voor Nederland. Boven de Britse Eilanden heeft zich dan een aparte hogedrukkern ontwikkelt, waardoor de wind in het noorden van Nederland van over zee gaat waaien. In Vlaanderen komt de wind nog altijd van over het koude continent. Dat vertaalt zich in de maxima: die blijven in het grootste deel van Vlaanderen negatief, maar kunnen aan de Nederlandse noordkust oplopen tot +3°C. Vrijdag is die aparte hogedrukkern opnieuw verdwenen en vriest het weer in de hele Benelux.

Ook zaterdag is er nog weinig aan de hand: matige tot strenge vorst in de ochtend en negatieve maxima in Nederland en België, behalve dan misschien in de regio's vlak aan zee. Daarna wordt het spannend. Alle hoofdberekeningen van de weermodellen laten dan de dooi intreden omdat het hogedrukgebied op een ongunstige positie terecht komt. Toch wil ik er nog niet zo maar van uit gaan dat die dooi er ook gegarandeerd komt. De weerkaarten van de verschillende modellen zien er allemaal anders uit en in het ECMWF-ensemble van vanavond houdt een deel van de berekeningen, zij het een minderheid, de vorst toch in de Lage Landen. Ervaringen uit het verleden leren dat serieuze winterkou zich niet zomaar laat verdrijven. We houden een vinger aan de pols.

IJstoestand
Er staan ons nog een paar erg koude nachten en dagen te wachten. De ijsvloer groeit de komende dagen dus nog behoorlijk aan. Waar de voorbije dagen al geschaatst is, kan dat uiteraard ook nog tot en met zaterdag probleemloos. Ongetwijfeld komen er nog een aantal nieuwe locaties bij. Vooral op plaatsen waar er geen sneeuw op het ijs ligt, zal de ijsvloer de komende dagen sterk aandikken. Ook onder de sneeuwlaag zal het ijs verder aangroeien. Dat sneeuwlaagje wordt immers minder dik en verliest zijn isolerende eigenschappen. Het aantal plaatsen waar er veilig geschaatst kan worden, zal dus toenemen.

Gemeentebesturen die niet goed weten wanneer ijs betrouwbaar is, kunnen misschien inspiratie opdoen met deze richtlijnen van het Belgische leger uit de strenge winter van 1890-1891 (*):

"Herinneren we er aan dat volgende reglementaire diktes gelden voor het transport over ijs:
    ° 4 cm: individuele manschappen op twee meter afstand van elkaar en over planken
    ° 8 cm: infanterie in gescheiden rijen
    ° 12 cm: cavalerie
    ° 16 cm: veldartillerie
    ° 28 cm: alle voertuigen kunnen zonder gevaar over het ijs, zelfs de zware artillerie.”


Als het ijs 8 centimeter dik was, liet men er de soldaten in peloton over marcheren. Als het 12 centimeter dik was, liet men er de cavalerie (soldaten te paard) al over stappen. Zelfs een hele grote groep schaatsers weegt minder dan een regiment soldaten te paard.

(*) Bron: L'Hiver 1890-1891, Jaak Mössly, Antwerpen 1891.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten