zaterdag 7 december 2013

Terugblik op het gevaarlijk stormtij

Nu de rust is teruggekeerd op de weerkaarten, is het tijd om eens terug te blikken op het gevaarlijk stormtij dat in de nacht van 5 op 6 december optrad. Tijdens dat stormtij werd aan onze kust de hoogste waterstand opgetekend sinds de watersnoodramp van 1 februari 1953. Gelukkig leidde de stormvloed tot weinig of geen schade. Dat zorgde er meteen voor dat er her en der te horen viel dat de situatie op voorhand overroepen was en dat al die voorzorgsmaatregelen eigenlijk niet nodig waren. Is dat ook zo? Het antwoord is een kort en krachtig: nee.

De woelige Noordzee op 6 december in Raversijde (foto Ria Ceulemans)


Was de stormwind overschat, zoals hier en daar te horen viel? Nee. Van meet af aan hebben de meteorologen aangekondigd dat de storm op zich allesbehalve uitzonderlijk was. De windverwachting is perfect uitgekomen: donderdagnamiddag stond er, zoals al dagenlang verwacht, op volle zee kortststondig een 9 Bft uit het westen, met rukwinden tot 100 km/u en aan de kust een harde tot stormachtige wind (7 à 8 Bft). De verwachte waardes zijn dus perfect uitgekomen. Wat het bijzonder maakte, was dat deze storm samenviel met een springtijperiode én dat de wind over het grootste deel van de Noordzee uit het noordwesten tot noordnoordwesten kwam. Daardoor werd een grote watermassa opgestuwd in de richting van onze kust.

Ook de waterstand was correct ingeschat. De verwachte waarde was 630 cm TAW. Op de diverse meetlocaties langs onze kust zijn uiteindelijk waarden opgetekend tussen 615 en 635 cm TAW. Vanaf een peil van 590 cm TAW is er officieel sprake van een "gevaarlijk stormtij".

Op basis hiervan mogen we gerust stellen dat de storm en de stormvloed op voorhand niet overschat zijn.

Vergelijkingen met eerdere situaties
De eerste waarschuwing voor een gevaarlijk stormtij is uitgegeven op dinsdag 3 december 2013. Meteen is toen de procedure op gang gebracht om onze kust extra te beschermen. Nog die dag zijn de mariene meteorologen van het OMS gelijkaardige situaties uit het verleden met elkaar gaan vergelijken. Het was duidelijk dat de meteorologische toestand ernstiger was dan op 9 november 2007 en 2 januari 1995, toen respectievelijk waterstanden van 593 cm TAW en 586 cm TAW zijn opgemeten. Het windveld over de Noordzee was wel duidelijk iets minder strak dan dat van de grote watersnoodstorm op 1 februari 1953. Toen kwam het water in Oostende tot 666 cm TAW. De binnenlopende resultaten van de getijmodellen bevestigden deze stelling.


De verwachting van het OPTOS- BCZ-getijmodel van 4 december (bron: mumm.ac.be)


Bij de stormvloed van 1 februari 1953 vielen in Nederland ruim 1836 doden, in België 28. Onder meer de binnenstad van Oostende liep toen onder water. De verwachte waterstand voor 6 december was de hoogste sinds die noodlottige datum. Het was dus echt geen moment om passief toe te kijken en af te wachten wat er zou gebeuren. Volkomen terecht werd beslist om diverse zwakke plaatsen extra te beveiligen.

Er is gelukkig veel veranderd sinds 1953. Reusachtige infrastructuurwerken zijn sindsdien uitgevoerd om onze kust en die van Nederland te beschermen tegen een volgende stormvloed. Dat het gevaarlijke stormtij van 6 december nauwelijks schade opleverde, toont aan dat het goed bestede uitgaven waren.
De stormvloed van 1953 kwam ook onverwacht. De eerste waarschuwingen kwamen er pas op 31 januari, minder dan 24 uur voor de ramp zich zou voltrekken. De meteorologie stond toen nog lang niet zo ver als vandaag. Het was in die tijd ook nog veel moeilijker om de verantwoordelijken en de bevolking tijdig te informeren. Nu was er al dagen op voorhand gewaarschuwd.

De stormvloed van 6 december heeft een paar dingen duidelijk gemaakt. Onze kust kan een stormtij dat net iets minder krachtig is dan dat van 1 februari 1953 probleemloos aan, dankzij het werk en de inspanningen van de vorige en huidige generaties. Dit was ook een belangrijke test voor de getijmodellen, die nog nooit dergelijke hoge waterstanden hadden berekend. Ze hebben bewezen dat ze zeer accuraat omgaan met extreme omstandigheden, want de modeluitvoer sloot vrijwel perfect aan bij de werkelijk opgetreden waterstand.

Les voor de toekomst
Eén belangrijke les moeten we zeker in het achterhoofd houden: het kan nog veel erger. Een stormvloed is altijd het resultaat van drie factoren die samenvallen: springtij, windrichting en windkracht.
Het voorbije stormtij vond plaats op het einde van een springtijperiode. Het harmonisch hoogwater (zonder invloed van de wind) bedroeg vrijdagochtend 478 cm TAW. Een paar keer per jaar haalt het harmonische springtij waarden van rond de 510 cm TAW.
De grootste opstuwing vindt plaats als de wind over de hele lengte van de Noordzee uit het noordwesten waait. Nu kwam de wind bij ons tijdens het hoogtepunt van de storm nog uit het westen.
De grootste opstuwing vindt uiteraard ook plaatst bij de sterkste wind. Nu was de wind bij het gevaarlijke hoogwater al geluwd tot 7 Bft.

Alle drie de factoren waren vorige vrijdag aanwezig om voor een stormvloed te zorgen, maar geen van de drie was "optimaal". Het is perfect mogelijk dat ooit de 3 factoren wel noodlottig samenvallen: een zeer hoog astromomisch springtij met een zeer zware storm (11 of 12 Bft) die over de hele Noordzee uit het noordwesten tot noordnoordwesten waait. In dat geval moeten we voorbereid zijn op een waterstand die de 630 cm TAW en zelfs de 666 cm TAW ruim kan overschrijden. We mogen nu dus niet op onze lauweren gaan rusten nu we dit gevaarlijk stormtij zonder noemenswaardige problemen hebben doorgemaakt.

Het opgespoten zand heeft onze kustlijn goed beschermd, maar is nu wel deels weggespoeld. (foto Ria Ceulemans, Oostende)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten